Inleiding
De kerkdienst is het middelpunt van het gemeenschappelijk geloofsleven van de christelijke gemeente. We komen samen om God te ontmoeten. Het belijden van de gemeente, het gebed, de offers, de lofprijzing en aanbidding worden gedragen door de daden van God. Daarbij is er een wisselwerking van Woord en antwoord, Klank en weerklank, samenhang tussen verkondiging en gebed, dialoog tussen predikant en gemeente. Dit is in de gereformeerde traditie, waarin ook wij staan, wezenlijk voor de eredienst of liturgie.
Onderstaand is de gebruikelijke opzet van de eredienst nader uitgewerkt.
Kerkenraad
Voor de dienst zijn de kerkenraad en de voorganger samen in de consistorie. Daar wordt het consistoriegebed gebeden door de ‘ouderling van dienst’ waarin de Heere wordt gevraagd om de hulp en leiding van de Heilige Geest voor de gemeente en voor de voorganger.
Voorganger
De voorganger is meestal een predikant. Soms wordt de dienst geleid door een proponent (dat is iemand die in de laatste fase van zijn theologische studie is of deze heeft afgerond maar nog niet als predikant is bevestigd) of iemand anders met preekbevoegdheid (bijvoorbeeld een pastoraal werker).
Bij twee momenten in de dienst wordt dit duidelijk: alleen een predikant die, krachtens zijn bevestiging daartoe bevoegd is, spreekt de groet uit (zie hierna) en legt aan het einde van de dienst Gods zegen op de gemeente terwijl een andere voorganger om de zegen bidt.
Orgelspel voor de dienst
Ongeveer 10 minuten voordat de kerkdienst begint, wordt het orgel bespeeld. Het orgelspel is gericht op bezinning op de dienst.
Zingen voor de dienst
Voordat de dienst begint zingen we een psalm of gezang. Dit is een psalm of gezang die de kinderen op de basisschool of de zondagsschool ook leren of geleerd hebben.
Begin van de dienst
Met een handdruk draagt de ouderling namens de kerkenraad de leiding van de dienst over aan de voorganger en wenst hem daarbij Gods zegen toe.
Stil gebed
Nu volgt het stil gebed waarin ieder persoonlijk bidt om Gods zegen voor de dienst en Zijn hulp in spreken en luisteren.
Bij alle gebeden zit de gemeente terwijl voorganger en kerkenraad staan.
Votum en groet
Het votum (gebed) is het formele begin van de kerkdienst. Wij belijden Gods heerlijke grootheid, onze afhankelijkheid en onze verwachting van Hem. Daarna groet God Zijn gemeente waarbij Hij Zijn genade en vrede toezegt.
Aanvangspsalm
De voorganger noemt de aanvangspsalm. De organist speelt voor het zingen steeds een kort voorspel om melodie en tempo aan te geven.
Wij zingen de psalmen en de ‘enige gezangen’, laatstgenoemde gezangen treft u in uw kerkboek aan achter de psalmen. Wij zingen de psalmen uit de berijming van 1773 en zingen iso-ritmisch (op hele noten).
Wetslezing
In de morgendienst leest de voorganger de Wet van onze God. Deze Tien Geboden vindt u in Exodus 20 (vers 1-17) of in Deuteronomium 5 (vers 6-21) en de samenvatting die de Heere Jezus, Die de Wet volkomen heeft volbracht, ons geeft (Mattheüs 22 vers 37-40).
De lezing van Gods Wet heeft als doel ons een spiegel voor te houden zodat wij zien hoe ons leven er in Gods ogen uitziet en ons aan te moedigen om in dankbaarheid en in afhankelijkheid van de HEERE ons leven naar Zijn geboden te richten.
Geloofsbelijdenis
In de avonddienst wordt de geloofsbelijdenis gelezen. Wij belijden ons geloof samen met de Kerk van Christus van alle tijden en van alle plaatsen. Meestal gebruiken we daarvoor De Apostolische geloofsbelijdenis of De geloofsbelijdenis van Nicea.
Zingen
Als antwoord van de gemeente op de lezing van de Wet of de geloofsbelijdenis zingen we een psalm of gezang.
Gebed voor de preek
In het gebed voor de preek, waarin de voorganger de gemeente voorgaat, belijden we onze schuld voor God en we vragen Hem om de opening van Zijn Woord.
Schrift- en tekstlezing
In Zijn Woord spreekt de Heere rechtstreeks tot Zijn gemeente. Daarom is de Schriftlezing het hoofdmoment van de eredienst. De voorganger geeft vooraf aan welke Bijbelgedeelten gelezen zullen worden zodat wij ook zelf uit onze eigen Bijbel kunnen meelezen. Voor het lezen uit de Bijbel maken wij in de eredienst gebruik van de zogenaamde Herziene Statenvertaling.
De voorganger noemt daarna de tekst die in de preek centraal zal staan.
Zingen en collecte
Ter voorbereiding op de preek zingen we een psalm of gezang. Tijdens het voorspel wordt gecollecteerd. De bestemming van de opbrengst van de collecte wordt vooraf door de voorganger genoemd, samen met enkele afkondigingen die het gemeenteleven betreffen. In de collecte tonen we uit dankbaarheid onze verantwoordelijkheid om onze naaste in nood te gedenken. Ook weten we ons verantwoordelijk voor de voortgang van de eredienst en ondersteunen we het gemeentewerk met onze financiële gaven.
Preek
In de preek wordt het aangegeven tekstgedeelte uitgelegd en aangegeven wat dit betekent voor de praktijk van ons dagelijkse leven. God biedt in de preek Zijn genade aan en Hij bidt (!) ons om ons met Hem te laten verzoenen. Het offer, de dood en de opstanding van onze Heere Jezus Christus staan garant voor de zekerheid van Gods belofte van eeuwig leven voor iedereen die in Zijn Zoon gelooft. Daarom klinkt in de preek ook de ernst door van het oordeel dat ons treft als wij Gods hartelijke uitnodiging in ongeloof naast ons neer leggen.
Zingen
Als bevestiging van en instemming met de preek zingen we een psalm of gezang.
Dankgebed en voorbede
Voorafgaand aan het dankgebed vermeldt de voorganger kort iets over de vreugden en zorgen in de gemeente en worden de namen van de betreffende gemeenteleden genoemd. Dit heeft tot doel dat de gemeenteleden (o.a. in hun persoonlijke gebeden) met de genoemden kunnen meeleven.
De voorganger dankt voor het Woord dat verkondigd werd en bidt dat de Heilige Geest het gebruikt om alle mensen die het gehoord hebben bij de Heere Jezus te brengen. Er wordt voorbede gedaan voor de zorgen en vreugden van gemeenteleden, voor de wereldwijde kerk van Christus, voor de overheid en voor onze naasten, dichtbij en veraf. We willen en mogen al onze noden neerleggen bij de Heere. We weten ons in alles van Hem afhankelijk en pleiten op Zijn belofte dat wie bidt ook gegeven zal worden.
Slotzang
Voordat we Gods zegen ontvangen, zingen we een psalm of gezang. Hierbij gaat de gemeente staan.
Zegen
Aan het einde van de dienst spreekt de voorganger Gods zegen over de gemeente uit. Daarbij spreidt hij zijn handen over de gemeente uit. Een voorganger die geen predikant is, bidt om deze zegen.
Uitleidend orgelspel
De voorganger verlaat de kansel en wordt door de ouderling van dienst met een handdruk Gods zegen toegewenst. Daarna gaat de voorganger met de kerkenraad terug naar de consistorie. Daar wordt in het consistoriegebed de Heere gedankt.
De gemeente verlaat het kerkgebouw tijdens het uitleidend orgelspel.